Water 

De kwaliteit van het water en het vermogen van de bodem om water vast te houden worden verbeterd dankzij de toepassing van praktijken inzake instandhoudingslandbouw. Een direct resultaat is een geschatte vermindering van de waterbehoefte met 30-40%. Aangezien de bodem niet langer wordt verstoord door mechanische activiteiten, worden de structuur en compactheid ervan behouden en daarmee de capaciteit van de bodem om water op te nemen.

Met andere woorden, de afwezigheid van mechanische activiteiten op de bodem vermindert aanzienlijk de bodemerosie en waterafvoer, samen met de lekkage van chemische stoffen die in het water zitten. Dit laatste is een ongewenst verschijnsel dat de Europese Commissie altijd tracht te vermijden en nog krachtdadiger wil bestrijden met het ‘Zero-Pollution Action Plan for air, water and soil’ uit 2021, als onderdeel van de Europese Green Deal.

Koolstofemissies

Door minder aan grondbewerking te doen in gebieden met instandhoudingslandbouw is het mogelijk om de bodem te transformeren van een koolstofuitstoter (wanneer mechanisch verplaatst) naar een koolstofput (wanneer niet verplaatst, heeft deze een hoge koolstofretentiecapaciteit). Dit betekent dat koolstof in de bodem wordt opgeslagen. Met andere woorden: niet aan grondbewerking doen draagt bij aan de vermindering van de koolstofvoetafdruk en helpt zo de klimaatverandering te bestrijden.

Beter beheer van voedingsstoffen

Het vermijden van bodemverstoring vertaalt zich in een betere capaciteit van de bodem om voedingsstoffen vast te houden. In combinatie met een gerichte toepassing van glyfosaat dat invasief onkruid kan doden dat concurreert met gewassen om die voedingsstoffen, kunnen landbouwers de hoeveelheden meststoffen verminderen die worden gebruikt om hun planten te voeden. De Europese Commissie deelde haar ambitie om het gebruik van meststoffen tegen 2030 met 20% te verminderen mee in haar Strategie van boer tot bord en haar Biodiversiteitsstrategie. De instandhoudingslandbouw zou dit doel kunnen helpen bereiken.

Bodembedekkers

Een van de belangrijkste principes van de instandhoudingslandbouw is wisselbouw. Dit betekent het afwisselen van gewassen die op een bepaald veld worden geplant, hetzij jaarlijks of meerjaarlijks.

Deze praktijk omvat ook bodembedekkers, gewassen die voornamelijk worden geplant ten behoeve van de bodem. Bodembedekkers helpen onkruid te onderdrukken, de bodem vruchtbaarder te maken en de biodiversiteit te bevorderen. Aangezien bodembedekkers gewoonlijk buiten het seizoen worden geplant om velden voor te bereiden op het groeiseizoen, helpen ze ook bodemerosie te voorkomen.

Een ander voordeel van bodembedekkers is de bestrijding van onkruid door te voorkomen dat zonlicht onkruidzaden bereikt en door de bodemtemperatuur lager te houden dan in kale bodems. Als gevolg daarvan wordt het ontkiemen van onkruidzaden belemmerd of verminderd. Het gericht aanbrengen van glyfosaat op of nabij het bodemoppervlak, vooral vóór het zaaien of voordat het geplante gewas opschiet, maakt een doeltreffende controle van de onkruidzaden mogelijk en voorkomt een onkruidplaag. Bovendien maken bodembekkers het mogelijk om sedimenten en landbouwinput zoals meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen vast te houden, waardoor deze zo weinig mogelijk in waterlichamen terechtkomen.